De verkiezingen zijn achter de rug, de formatie is begonnen. Gestopt. En opnieuw begonnen.
Ik kijk met hoge verwachting uit naar het nieuwe regeerakkoord. Dit zal anders worden dan voorgaande. Namelijk een dun akkoord dat ruimte laat voor debat en een gezond samenspel tussen macht en tegenmacht. Althans dat is het streven en informateur Tjeenk Willink lijkt deze breed uitgesproken wens ter harte te hebben genomen. Op moment van schrijven voert hij gesprekken met alle partijen, werkend van klein naar groot.
Uiteindelijk zal er een nieuw kabinet worden gevormd en zullen andere namen de posten bemannen. Met bijzondere belangstelling kijk ik naar de toekomstig minister van Binnenlandse Zaken, die met zijn of haar ministerie verantwoordelijk wordt voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Waarom? Omdat met de wisseling van de macht eens in de vier jaar een gouden kans ontstaat. Dat behoeft enige uitleg.
In de afgelopen kabinetsperiode is de wijkaanpak centraal komen te staan in de verduurzaming van onze steden en dorpen. Een logische keuze vanuit de wetenschap dat de energietransitie verder reikt dan slechts de verduurzaming van woningen. Het vergt een systemische kijk op hoe onze energiehuishouding is ingericht en welke aanpassingen daarin nodig zijn. Maar hoe is daar invulling aan gegeven in de afgelopen jaren? Allereerst is de opgave gedecentraliseerd. Gemeenten hebben de regierol toebedeeld gekregen en zijn gevraagd om warmtetransitievisies op te stellen waarin staat welke wijk op welk moment op welke wijze van het aardgas af zal gaan. Vervolgens voorziet het Rijk in de benodigde instrumentarium dat realisatie van die plannen mogelijk moet maken.
Het vlaggenschip van de Rijks-instrumentenkoffer is het programma ‘Proeftuinen Aardgasvrije Wijken’. Tientallen gemeenten hebben vanuit dit programma een miljoenensubsidie gekregen om ‘te oefenen’ met de transitie naar aardgasvrije wijken en zo de wegen te effenen voor de honderden, duizenden wijken in de jaren die volgen. Het tweede spektakelstuk is het Warmtefonds; een financieel arrangement dat woningeigenaren in staat moet stellen om de verduurzaming van de eigen woning te betalen. Ook zijn er subsidies, kennis- en leerprogramma’s en informatiecampagnes beschikbaar. Dit klinkt goed en als we de schriftelijke voortgangsrapportages van de minister lezen is men duidelijk tevreden met de behaalde resultaten. We liggen op koers!
De werkelijkheid
Maar er zijn ook ander geluiden. In de afgelopen maanden hebben onder meer Bouwend Nederland, Aedes, het Planbureau voor de Leefomgeving, Vereniging Eigen Huis en verschillende media als Nieuwsuur, het FD en De Volkskrant aan de bel getrokken. Ook regionale overheden schetsen een minder rooskleurig beeld. Wat blijkt: de resultaten vallen tegen. De werkelijkheid blijkt anders dan de positieve stemming op het ministerie doet vermoeden.
Met de PAW-miljoenen zijn vooralsnog enkele honderden woningen van het aardgas af en de doelstelling om 100.000 huurwoningen per jaar te verduurzamen zal niet worden gehaald. Er worden overal wijkuitvoeringsplannen gemaakt, maar de uitvoering komt vooralsnog niet van de grond. De bouwsector voelt zich niet betrokken bij de planvorming, haakt af bij gebrek aan een gezond verdienmodel en verlegt haar blik weer naar de nieuwbouw. Bewoners zijn in verwarring en voelen zich voor het blok gezet. Provincies zien met regelmaat dat eigen beleid wordt doorkruist door initiatieven vanuit het ministerie en gemeenten zitten met de handen in het haar vanwege grote tekorten aan FTE en financiële middelen. Het Warmtefonds stimuleert een individuele verduurzaming, daar waar juist een systemische en geregisseerde aanpak gewenst is – opportunisme versus regie. Over de gehele linie loopt het spaak.
Waarom is men dan toch zo positief in het Haagse? Mijn vermoeden is dat het een cultuur-dingetje is, niet meer dan dat. Falen is geen optie. Een mislukking wordt gezien als iets negatiefs in plaats van omarmd als een wijze les. Aangeven dat doelstellingen niet worden gehaald leidt tot imagoschade en tast posities aan. Dat is toch logisch?
Het gevolg is dat er structureel wordt verwezen naar de succesverhalen, de duizenden wél verstrekte energiebespaarleningen en de succesvolle kennissessies met grote opkomst. Ik word alert als ik gedurende langere tijd steeds hetzelfde project voorbij zie komen als voorbeeld van de behaalde successen.
Een nieuwe ronde biedt nieuwe kansen
Los van goed of fout, een omgeving waarin falen niet mag bestaan is een kweekvijver voor historische fouten. Het ontkennen van falend beleid ondermijnt namelijk de mogelijkheid tot kritische evaluatie en zelfreflectie, en daarmee de kans om te leren en te verbeteren. Het zorgt ervoor dat we doorgaan op hetzelfde pad totdat het onmiskenbaar dood blijkt te lopen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Daarom. Een nieuwe ronde biedt nieuwe kansen. Het biedt de minister en haar ambtelijk apparaat de gelegenheid om te bewegen. Om terug te kijken op de voorgaande periode en daarvan te leren. Om ingenomen standpunten te heroverwegen en bestaande afspraken te herzien. Om stokpaardjes te vervangen.
Bovenal biedt het de mogelijkheid om zonder gezichtsverlies mislukkingen te omarmen en te vieren als succes – als kans om te verbeteren. Er ontstaat een window of opportunity om opnieuw in gesprek te gaan – te luisteren – en samen met lokale overheden en de uitvoerende bouwsector een vernieuwde aanpak vorm te geven.
Heerlijk. Bij de start van iedere nieuwe kabinetsperiode ziet de toekomst er weer onbetwist rooskleurig uit.
Door Freek Kranen, Thema-pionier Energietransitie