Een onveranderbaar systeem
Jaren terug hielp ik met vrienden de moeder van een van hen bij het vlechten van wilgenschuttingen. Als groep in de buitenlucht tak voor tak een scheidingswand opbouwen. Iedere toegevoegde wilgenteen werd verwikkeld met andere, waardoor er een compleet onwrikbaar geheel ontstond. Mooi werk, creëren.
Ik zie de wilgenschutting als een metafoor voor onze maatschappij, waar onderling verbonden elementen zorgen voor een onveranderbaar systeem. Dit geldt voor onze bestaande wetten en regels of voor grote (overheids-)organisaties waarbij iedere werknemer en manager een verankering is van de bestaande cultuur en werkwijze. Door complexe samenhang ontstaan zeer robuuste systemen die eenvoudig druk van buitenaf kunnen weerstaan. Een positieve eigenschap.
Onze kracht is onze zwakte
Maar wat nu als verandering juist wenselijk is? De grote transitie waar wij als maatschappij nu inzitten doet een beroep op anders denken, anders werken, anders organiseren. Een complete reorganisatie van ons sociaal-economisch systeem is nodig om de grote vraagstukken van deze tijd het hoofd te bieden. Wanneer de noodzaak tot verandering zo hoog is, wordt de organisatiegraad van ons land ineens een machtig obstakel. En dat zien we terug, op allerlei vlakken.
Velen proberen proberen binnen hun huidige werkomgeving antwoorden te vinden en bij te dragen aan de transitie. Maar de frustratie loopt op, want niets lijkt genoeg, niets lijkt werkelijk impact te maken.
Vaak gaat het over een individu die binnen de context van een grote organisatie verandering nastreeft, maar door diezelfde organisatie in het gelid worden gehouden. Eigen collega’s, managers en bestuurders beïnvloeden vernieuwende ideeën dusdanig dat ze weer passen binnen wat gebruikelijk is. Of men werpt zoveel weerstand op dat een nieuwe aanpak wordt losgelaten. Werkelijke verandering wordt als vanzelf gefrustreerd. Het is vaak onbewust of onbedoeld, maar een natuurlijke eigenschap van complexe organisaties. De schutting is te sterk, tot grote frustratie.
Excuses zoeken
Soms is deze onwrikbaarheid ook wel comfortabel. Een aspect van deze tijd is een constante zoektocht naar ruimte binnen bestaande wetten en regels om innovatieve oplossingen een plek te geven. Meestal past dat niet. Dat is in zijn geheel niet vreemd, want wetten en regels zijn immers een reactie op maatschappelijke veranderingen die moeten worden beheerst. Ze zijn dus ontworpen als reactie op een nieuw fenomeen, en niet om de nieuwe toekomst te scheppen.
Maar waarom wordt dan zo vaak aan de bestaande kaders gerefereerd als argument om een verandering niet door te kunnen voeren zoals de regering, netbeheerders of grote bedrijven vaak doen? Een interessant fenomeen.
Te veel personen en organisaties zijn bang voor het nieuwe onbekende, en bang voor een verandering in hun positie. Vanuit de neiging om bestaande verworvenheden te beschermen verschuilt men zich juist achter bestaande kaders. En zo wordt ons niveau van maatschappelijk-economische organisatie een welkom excuus om niets te hoeven doen. Veranderen hoeft niet, want het mag niet. Komt dat even goed uit.
Pionieren en kantelen
Terug naar de Pionier. Ik zie het als onze taak om te kantelen. Het is aan ons om samen met onze deelnemers nieuwe kaders af te dwingen. Door samen nieuwe werkwijzen te initiëren zorgen we uiteindelijk voor nieuwe faciliterende wet- en regelgeving. En zo voor institutionalisering van de transitie.
Dit kunnen we niet bewerkstelligen als we ons richten op de onderdelen van het geheel, de vervlochten takken die de schutting vormen. We moeten hem in zijn geheel ter discussie stellen. Is hij eigenlijk nog wel functioneel? Moet daar niet iets anders voor in de plaats komen?
Gewoon doen
Pioneering is meer en meer bezig schotten te verwijderen, om te laten zien en ervaren dat het ook anders kan. Dat nieuw niet perse eng hoeft te zijn. Onlangs hebben we bij een uitvraag van onze deelnemer SWZ de concurrentieschutting tussen marktpartijen weggehaald en ze in een open proces laten overleggen en samenwerken. In diezelfde beweging hebben we ook maar de barrière tussen opdrachtgever en opdrachtnemer geslecht, wat leidde tot waardevolle gesprekken tussen marktpartijen en de aanwezige corporaties.
Op voorhand was er vanuit verschillende kanten weerstand tegen de voorgestelde werkwijze. Dat was spannend, ik zal niet liegen. Maar het was een goede spanning, noem het Sinterklaasspanning. Uiteindelijk bleek het een verademing voor eenieder die aanwezig was.
Ook stimuleren we de samenwerking tussen de corporatieregio’s West en Twente om zo van elkaars kennis en ervaring te kunnen profiteren – dat was een heel onlogische schutting – en zijn we de verbinding aan het leggen met andere innovatieplatforms in Nederland om te komen tot een gezamenlijk innovatieprogramma voor de B.V. Nederland.
Binnen het programma Smart Smarter East slopen we de schotten tussen verschillende beleidsthema’s en kijken we naar integrale gebiedsontwikkeling waar klimaatadaptatie, circulariteit en energietransitie allemaal worden meegenomen in één aanpak. Als bijeffect stimuleert dit betrokken gemeenten om de interne samenwerking tussen afdelingen te verbeteren. En zo gaan we door.
We zijn pas net begonnen
Deze transitieperiode gaat nog decennia duren. Nog lange tijd zal worden gepoogd om binnen bestaande kaders en werkwijzen mee te bewegen met wat de maatschappij verlangt. Dit gaat door totdat we uiteindelijk concluderen dat de oude schoenen niet meer passend zijn.
De periode die dan volgt wordt hectisch én interessant. Ik voorspel een golf aan reorganisaties in gemeenteland, de corporatiesector en de bouwproductieketens.
En als dit bij sommigen niet wil lukken komt er ook een golf van organisatiesterfte bij, samen met opkomst van nieuwe toetreders
Dat is pas spannend.