Samenwerken bij flexwonen: wat is de winst?
In samenwerken zijn Overijsselaars de beste, maar het moet wel nuttig zijn. Daarom onderzoeken 25 gemeenten nu wat het oplevert om samen flexwoningen te bouwen.
Dat doen ze in een aantal online versnellingskamers over flexibel wonen, op touw gezet door de provincie Overijssel en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO. De aandacht voor flexwonen neemt toe nu Nederland, en ook Overijssel, een woningnood van ongekende omvang het hoofd moet bieden. Flexwonen is handig om fluctuerende doelgroepen uit de brand te helpen: pas gescheiden mensen en andere ‘spoedzoekers’, asielzoekers en statushouders, expats en arbeidsmigranten, ouderen en jongeren, en zelfs starters op de woningmarkt. In krimpgebieden voorkom je met flexwonen dat je bouwt voor leegstand. Elders stimuleer je er doorstroming mee – een must voor een gezonde woningmarkt. Op weer andere plekken geeft flexwonen een impuls aan gebiedsontwikkeling doordat flexlocaties de weg vrij kunnen maken voor permanente bewoning.
Flexwonen stuit op weerstand en politieke huiver
Flexwonen – in tijdelijke woningen, op tijdelijke locaties, of in tijdelijk omgetoverde kantoorpanden – is op dit moment sneller en langer mogelijk via de Crisis- en herstelwet, en straks via de nieuwe Omgevingswet. Maar hoe aantrekkelijk ook, een voor de hand liggende oplossing is het niet. Al was het maar omdat tijdelijke huisvesting nog altijd wordt geassocieerd met probleemgevallen en lelijke containers, en daarom op veel weerstand of politieke huiver stuit. In meer praktische zin geldt: locaties zijn schaars, en de tijdelijkheid van flexwonen maakt dat je goed moet nadenken over financiële haalbaarheid – bijvoorbeeld door vroegtijdig afspraken te maken over vervolglocaties.
Juist daarom is het goed om samenwerking tussen gemeenten te onderzoeken, zo stelt Jeroen Hatenboer, lid van het Expertteam Woningbouw van RVO en nauw betrokken bij het provinciaal aanjaagteam wonen. Door flexwoningen onderling uit te ruilen, verleng je hun levensduur en druk je de kosten. Ook kennis uitwisselen is fijn, bijvoorbeeld over participatietrajecten en doelgroepdefinities. ‘Samenwerking zorgt voor meer kennis én meer slagkracht’, aldus Hatenboer. ‘Het kan bovendien zorgen voor versnelling van projecten.’
Het Kadaster zoekt geschikte plekken in Overijssel
Hatenboer leidt samen met RVO-adviseur flexwonen Annelies van der Nagel de online versnellingskamers over flexwonen. Tijdens de jongste sessie, op 20 januari 2022, kon hij melden dat de rijksoverheid een provinciebreed kadastraal onderzoek naar geschikte locaties voor flexwonen betaalt. Het Kadaster komt bij de laatste bijeenkomst, op 3 februari, zijn onderzoek en het daaropvolgende maatwerk per gemeente toelichten.
Zo’n inventarisatie geeft gemeenten inzicht in hun uitgangspositie. Weten ze eenmaal waar ruimte voorhanden is, dan kunnen ze bepalen welke doelgroepen ze waar willen onderbrengen, om hoeveel huizen het gaat, hoe lang die nodig zijn en wat er op de lange termijn voor een locatie in het verschiet ligt.
Tijdens de online sessies wordt duidelijk dat flexwonen voor de meeste gemeenten een vrij nieuw fenomeen is. Ze zoeken vooral naar kennis over locaties en doelgroepen – welke mensen zijn geholpen met een flexwoning, en hoeveel zijn het er? Daarnaast baart het participatietraject wat zorgen. Hoe maak je omwonenden duidelijk dat een flexwoning anno 2022 geen afbreuk hoeft te doen aan de leefomgeving? Hoe krijg je bij de politiek de handen op elkaar voor iets dat weliswaar helpt een levensgroot probleem op te lossen, maar in feite een impopulaire maatregel is?
Eerst samen kennis vergaren over flexwonen
In al deze opzichten, zo blijkt op 20 januari, wisselen de Overijsselse gemeenten graag kennis uit. Voor meer intensieve regionale samenwerking, bijvoorbeeld over het uitruilen van flexwoningen, vinden ze het nu nog te vroeg. Ze moeten eerst hun eigen situatie goed in kaart hebben gebracht voordat ze kunnen beslissen waar de winst zit van samenwerken met buurgemeenten. Daar draagt het kadastrale onderzoek naar geschikte locaties aan bij. Gemeenten die hieraan willen meedoen, kunnen zich tijdens de sessie van 3 februari aanmelden. Meer informatie is te vinden op de site van het aanjaagteam. Heb je vragen? Mail dan naar aanjaagteam@overijssel.nl.