Het ontstaan van de huidige leefomgeving
Ooit waren steden plekken waarin alles gebeurde: je woonde, werkte en handelde er, meestal bij of in je eigen huis. Er waren boomgaarden en het vee liep door de straten. Aan de stadsranden, ook binnen de muren, waren akkers. Deze stad was een magneet voor mensen, die in grote getale kwamen.
Met de industrialisatie werd het er druk, vies en soms bepaald onaangenaam. De auto deed massaal zijn intrede – water werd ondergronds gebracht om ruimte te maken voor verkeersbewegingen. De mensen trokken weg en gingen in slaapsteden wonen – schoon en mooi, maar zonder sociale cohesie. Fabrieken werden afgebroken en op bedrijventerreinen buiten de stad verschenen nieuwe productie-eenheden: grote dozen, veel steen, nauwelijks groen – maar uitermate praktisch.
De vraag naar veel goedkoop eten groter. Boeren moesten de schaal van hun bedrijven vergroten – de laatste keuterboertjes verdwenen met de melkboer uit de stad. Wat overbleef was een stad of slaapstad met huizen, winkels, auto’s en veel, héél veel steen.
Om de steden heen ontstonden gespecialiseerde landschappen: boeren landschappen met steeds efficiënter en intensiever gebruikte grond. Industrielandschappen schoten als paddenstoelen uit de grond. Energie-landschappen met grootschalige opwekking via zonne-energie of windmolenparken volgden. De druk op de beschikbare ruimte is groot: steeds meer mensen, woningen, bedrijven en auto’s vragen om een plaatsje.
We komen in de knel
In toenemende mate gaan we ons realiseren dat we een probleem veroorzaakt hebben. Klimaatverandering blijkt een feit, onze extreme behoefte aan grondstoffen in alle vormen put de aarde uit en in onze versteende steden en intensieve boerenbedrijven is nauwelijks nog ruimte voor biodiversiteit. We ervaren in onze steden steeds meer hittestress en paradoxaal genoeg wateroverlast bij piekbuien. Door te weinig biodiversiteit nemen plaaggeesten zoals de eikenprocessierups toe. De mobiliteit die bij deze manier van leven hoort is gigantisch en extreem vervuilend. Veel kinderen in de stad denken dat melk in de fabriek gemaakt wordt. De vraag naar energie stijgt exponentieel en tegelijkertijd moeten we het gebruik van fossiele brandstoffen terugdringen.
Er is hoop
Overal staan mensen op die nadenken over duurzame producten voor een duurzame toekomst. Met iedere wijk die gerenoveerd of nieuw gebouwd wordt staan we voor een uitdaging: kunnen we deze wijk toekomstbestendig maken? Dat kan. Het antwoord ligt in het voorgaande besloten: in de toekomst bestendige wijk of stad worden mensen weer bij elkaar en bij de natuur gebracht. Hij wordt gebouwd met circulaire grondstoffen om de aarde te ontlasten. De toekomstbestendige leefomgeving is een groen, natuurlijk landschap waarin ook gewoond, gewerkt en samen geleefd wordt. Een leefomgeving waar energie opgewekt wordt en die grotendeels zelfvoorzienend is. Waar duurzaam ondernemen een plek krijgt. Het heeft wat weg van een golfbeweging: het stedenmodel uit de middeleeuwen ging aan zijn succes ten onder. De oplossing van de deellandschappen hierna hield het minder lang uit en nu gaan we min of meer uit noodzaak weer terug naar die oude vorm van samenleven en stedelijkheid.
Maar was dat nou vroeger juist niet het probleem – alles samen ging toch niet goed? En bovendien: er worden steeds minder nieuwe steden en wijken gebouwd – de stad van de toekomst is de stad die nu al bestaat. Kan dat, de huidige stad toekomstbestendig maken? Dit is het punt waar moderne technologie een rol gaat spelen. In deze visie concentreren we ons op deze uitdaging.
Oplossingsrichtingen
Met de toepassing van innovatieve duurzame technologie kunnen we namelijk veel van de oude problemen wegnemen. Je hoeft geen mega-zonnepark in het buitengebied te bouwen om een wijk van energie te voorzien: beplante daken kunnen energie opwekken, zijn goed voor de biodiversiteit en werken tegen hittestress. Aangevuld met een veranda en carport met zonnepanelen en een kleine windturbine is het grootste gedeelte van de energiebehoefte van een huishouden gedekt. Digitaal energiemanagement zorgt dat iedereen zijn (deel-)auto tijdig op kan laden. Urban Farming wint aan terrein. Er wordt nagedacht over flexibele woningen en de tiny-house beweging neemt een vlucht. De ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op. Al deze ontwikkelingen bieden kansen voor nieuwe oplossingen. De tijdgeest helpt ons daarbij. Mede door de (tijdelijke) ‘1,5-meter samenleving’ zijn mensen zich bewust geworden van de waarde van groen en ruimte. Mensen gaan weer wandelen en zoeken parken en natuurgebieden op. Er tekent zich een voorzichtige trend af dat mensen hun appartementen in de versteende omgeving willen verruilen voor een huis in een groenere omgeving. Hier liggen kansen voor Twente en de toekomstbestendige stad – waar iedereen naar buiten kan in het groen. We zullen creatiever met onze ruimte en technische mogelijkheden moeten omgaan. In een aantal thema’s schetsen we in deze visie mogelijke denkrichtingen en oplossingen:
- Smart green : biodiversiteit, ecologie, verstening voorkomen, gezonde leefomgeving, ruimte voor recreatie en ontmoeting, verkoelend, betere wateropname in de bodem
- Smart water : waterberging, drinkwater, grijs water, recreatie, gezonde leefomgeving
- Smart community: urban commons, hofjes, overgang privé/publiek, gedeelde buitenruimte, samen zorgen voor groenonderhoud versterkt sociale cohesie
- Smart energy : zonnepanelen, accu’s, warmte, wind, zelfvoorzienend, lokaal energienetwerk, energie-uitwisseling
- Smart building : flexibel, modulair bouwen, gestapelde lagen in het landschap (bijv. dakparken op bebouwing), functiemenging
- Smart mobility : elektrisch rijden, de auto bannen, deel- en zelfsturende auto’s, ov-hubs, meer ruimte voor wandelen, fietsen, ontmoeting en recreatie
- Smart farming : urban farming, landbouwflats, precisielandbouw, strokenteelt, Land van Ons
De thema’s dienen als inspiratie – als routekaart, en pretenderen niet volledig te zijn. Er kunnen wel wat principes uit afgeleid worden die leidend kunnen zijn bij de ontwikkeling van de toekomstbestendige stad of wijk.
Aanpak
Kijkend naar de verschillende leefomgevingen zie je al snel dat deelaspecten om voorrang vechten en ook dat per leefomgeving andere aspecten boven komen drijven. In de huidige situatie wordt meestal aspect voor aspect aangepakt. Dat leidt, met name voor buitenstaanders, voor vreemde situaties. Bijvoorbeeld een straat die binnen een half jaar drie keer wordt opengebroken voor verschillende doelen. Dat niet logisch en niet effectief, zeker niet vanuit de enorme opgave die er ligt bezien.
Daarom moeten meerdere aspecten tegelijk bij elkaar gelegd worden en in onderlinge samenwerking tussen disciplines worden aangepakt. In één programma met één gezamenlijk plan. Dat vraagt om een andere manier van organiseren en dus veel van het aanpassingsvermogen van organisaties en medewerkers, maar vooral ook de bereidheid om investeren in gezamenlijk ontwikkelde oplossingen. We zullen ook steeds vaker te maken krijgen met geheel nieuwe vraagstukken waarbij de vraag om innovatieve oplossingen steeds groter wordt. De betrokkenheid van onderzoeksinstellingen is daarbij noodzakelijk.
Deze integrale door opdrachtgevers (b.v. overheden, gemeenten, en woningcorporaties) en opdrachtnemers (b.v. bouwbedrijven, installateurs, infrabedrijven, toeleveranciers, ICT-bedrijven) en onderzoeksinstellingen (b.v. hogescholen en universiteiten) en andere in de leefomgeving aanwezige stakeholders (b.v. bewoners, gebruikers, ondernemers, belangenorganisaties) noemen we Programmatische Aanpak.
In het project SmartEast ontstaan fieldlabs waarin wordt gewerkt aan een programmatische aanpak, oplossingen die bijdragen aan een toekomstbestendige leefomgeving (producten en services) en slimme productie (Construction 4.0) waarin oplossingen met verregaande vormen van digitalisering en industrialisering vorm worden gegeven.